Een groot Europees onderzoek van drie jaar naar verloren geuren van vroeger. Alles om het historisch geurerfgoed te ontdekken en ‘ten neuze’ te brengen. De Nederlandse Caro Verbeek, kunsthistoricus, auteur en onderzoeker – en onlangs gepromoveerd aan de VU in Amsterdam – is betrokken bij dit onderzoek. Dé kans om haar alles te vragen over kunst en hoe belangrijk geur daarbij is.
Caro, wat doe je allemaal?
‘Veel verschillende dingen. Ik ben kunst- en geurhistoricus en ik kijk hoe die twee gebieden bij elkaar komen. Dat kan zijn door kunstenaars die in het verleden geur verspreidden als kunstwerk –de surrealisten en futuristen deden dat en in het Stedelijk Museum Amsterdam staat bijvoorbeeld The Beanery van Edward Kienholz – of ik versterk de beleving van oudere kunstwerken die dingen verbeelden die met geur te maken hebben. Denk aan de drie koningen die goud, wierook en mirre bij zich hadden. Zo was ik onlangs ook betrokken bij de tentoonstelling Vervlogen geuren en kleuren in het Mauritshuis.’
Hoe wordt geur onderdeel van de wetenschap?
‘Nou, ik reconstrueer geuren uit het verleden, met mijn studenten, omdat ik er heilig van overtuigd ben dat als je geurgeschiedenis wil bedrijven je er niet alleen over moet lezen. Je moet ook ruiken en je neus trainen. Zo kun je ontdekken of geur een bron van informatie is. Ik heb daarom het vak Knowing by Scensing opgezet, waarbij studenten ruiken, proeven, voelen, kijken, luisteren en dat allemaal gebruiken op een analytische manier om een completer beeld van de geschiedenis te krijgen. En het is gewoon heel erg leuk.’
Geur roept vaak allerlei herinneringen op en is bijna geen los zintuig omdat het verbonden is met de andere.
‘Als je naar een beeld kijkt, kun je meestal niets ruiken of horen. Maar als je iets ruikt, roept dat meteen beelden op, geluiden en smaken komen naar boven. Het is inderdaad niet een geïsoleerd gegeven. En vaak gaat het onbewust. Geuren zijn enorm krachtig, ze sturen onze emoties en ons gedrag.’
Wat is Odeuropa?
‘We willen met een team wetenschappers van allerlei verschillende terreinen, verspreid over Europa, een digitale database opstellen met geurstoffen die tussen 1600 en 1920 belangrijk waren. Bijvoorbeeld omdat ze veel voorkwamen, omdat ze tot bepaald gedrag aanzetten of omdat ze bepaalde gemeenschappen tekenden. Groepen mensen werden gekenmerkt door bepaalde geuren bijvoorbeeld door hun beroep of religie. Sommige van de geuren willen we reconstrueren en in musea tentoonstellen.’
Hoe kun je geuren die je niet kent, opnieuw maken?
‘Het grappige is: de meeste geurstoffen bestaan gewoon nog en vaak ruiken ze nog ongeveer hetzelfde. Een harssoort als mirre geurt voor mensen nu even bitter als voor onze voorouders, ondanks klimatologische veranderingen. Dat kun je ook zien aan de omschrijving in het verleden. We laten een computer zoeken naar woorden die met geur te maken hebben en hopen zo allerlei geuren te ontdekken die vroeger belangrijk waren. Als je weet uit welke moleculen een geur bestaat, kun je hem opnieuw maken.’
Kun je alle geuren namaken?
‘Bijna alle ja. Wat heel moeilijk is, is de geur van brood. Er is ieder jaar een wedstrijd wie de beste broodgeur kan maken. En hoe iemand exact ruikt is ook lastig, want we hebben allemaal een unieke lichaamsgeur.’
Wanneer is Odeuropa voor jou geslaagd?
‘Als we nog meer aandacht kunnen vragen voor geurgeschiedenis en laten zien met bijvoorbeeld een toolkit hoe je een geurtentoonstelling kunt maken. Uit onderzoek is al gebleken dat mensen zich door geur veel meer verbonden voelen met kunst. Verhalen vertellen én laten ruiken is ook een belangrijk onderdeel van Odeuropa.’
Meer informatie is te vinden op: odeuropa.eu